“Ik ben apetrots, omdat er in Nederland nooit zo’n boek voor en door kinderanesthesiologen is geweest”
“Wat begon als een wild idee, ligt nu voor ons als een compleet boek”, is te lezen in het voorwoord van het eerste Nederlandstalige naslagwerk over kinderanesthesiologie. Een redactie van negen (kinder)anesthesiologen werkte lange tijd aan dit boek, samen met een heleboel auteurs. Wat vonden de verschillende redactieleden van het proces en hoe trots zijn ze op het resultaat? Vandaag aan het woord: Hannie Megens, kinderanesthesioloog in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht.
Ik ben vooral erg blij met hoofdstuk 9, ‘Dokter mag ik nog iets drinken?’. Het nuchterheidsbeleid in Nederland gaat me nauw aan het hart en ik ben me flink aan het inzetten om dit beleid bij kinderen die een operatie moeten ondergaan te versoepelen. Het is heel fijn dat hier een hoofdstuk over in het boek is gekomen en dit hoofdstuk was ook nog eens als eerste klaar!
Het was heel leerzaam om te merken hoe belangrijk auteursinstructies zijn. Je kunt hier niet helder genoeg in zijn, want anders komt iemand met een hoofdstuk van 5000 in plaats van 3000 woorden of wordt j de lezer op een verkeerde manier aangesproken. Verder hield ik mezelf scherp over nieuwe ontwikkelingen in het vak door mee te lezen met de hoofdstukken.
Ik ben apetrots, omdat er in Nederland nooit zo’n boek voor en door kinderanesthesiologen is geweest. We hopen dat het een standaardwerk wordt in de opleidingen. Het is in Zwitserland al verkocht, dus zelfs over de grens heeft het boek zich al verspreid!
“Het boek is een goede manier om een discussie te starten”
“Wat begon als een wild idee, ligt nu voor ons als een compleet boek”, is te lezen in het voorwoord van het eerste Nederlandstalige naslagwerk over kinderanesthesiologie. Een redactie van negen (kinder)anesthesiologen werkte lange tijd aan dit boek, samen met een heleboel auteurs. Wat vonden de verschillende redactieleden van het proces en hoe trots zijn ze op het resultaat? Vandaag aan het woord: Selma Bons, kinderanesthesioloog in het Prinses Máxima Centrum in Utrecht.
“Ik heb zelf gepleit voor hoofdstuk 5, ‘De kap of het infuus? Dat is de vraag!’. In sommige ziekenhuizen is er een sterke voorkeur voor het een of het ander. Alles heeft voor- en nadelen en je moet juist een goede afweging maken tussen een kap of een IV-inleiding. Dit is één van de onderwerpen waarbij je samen met de patiënt en ouder moet kiezen en dat komt goed in het hoofdstuk terug. Dus ik ben heel blij dat dit hoofdstuk er gekomen is en dat het zo mooi en genuanceerd geschreven is. Op die manier kan het boek een goede discussie op gang brengen.
Je kunt niet alles in zo’n boek, dus je moet keuzes maken over wat de meest essentiële en relevante onderwerpen zijn. Dat vond ik erg leuk om te bespreken met de andere redacteuren. Over zeldzame ziektebeelden is al veel te vinden in andere boeken over kinderanesthesiologie, maar over de dagelijkse keuzes waar je als (kinder)anesthesioloog voor staat, vind je minder informatie terug. Wat doe je bijvoorbeeld met een kind dat onrustig is? Deze keuzes hebben we laten terugkomen in het boek.

“Mijn favoriete hoofdstuk gaat over een spoedsituatie waar iedere anesthesioloog mee te maken krijgt”
“Wat begon als een wild idee, ligt nu voor ons als een compleet boek”, is te lezen in het voorwoord van het eerste Nederlandstalige naslagwerk over kinderanesthesiologie. Een redactie van negen (kinder)anesthesiologen werkte lange tijd aan dit boek, samen met een heleboel auteurs. Wat vonden de verschillende redactieleden van het proces en hoe trots zijn ze op het resultaat? Vandaag aan het woord: Lonneke Staals, kinderanesthesioloog in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam.
“Toen het idee voor dit boek ter tafel kwam, was ik wat sceptisch, omdat het een groot, jarenlang project zou worden. Maar ik ben zo blij met het eindresultaat! Eerst zag ik de teksten alleen in Word-documenten, maar toen ik het boek in handen kreeg was ik enorm onder de indruk. De eindredactie heeft alles goed op elkaar afgestemd en de vormgeving is mooi uniform geworden.
Ik vond het vooral erg leuk en leerzaam om vanuit de lezer – jonge assistenten – te kijken naar de teksten. We zijn het als artsen gewend om een protocol te schrijven, maar dat is vaak een stappenplan. Nu was het de uitdaging om het uit te werken tot een lopend verhaal. Van sommige auteurs kreeg ik een inhoudelijk goed hoofdstuk terug, maar in de vorm van bulletpoints. De bedoeling was om er dan een verhaal in mooie zinnen van te maken, zodat de lezer meer context achter de verschillende stappen meekrijgt.
Mijn favoriete hoofdstuk is hoofdstuk 18 over nabloeding na een tonsillectomie. Het is een grote spoedsituatie waar iedere anesthesioloog mee te maken kan krijgen. Het hoofdstuk is prettig en to the point geschreven. Daarnaast bevat het een stuk verdieping over stollingsafwijkingen. De auteurs hebben hier goede keuzes gemaakt over wat relevant is voor iedere anesthesioloog. Het is fijn leesbaar, dus een heel geslaagd hoofdstuk!”
''Kinderanesthesiologie blijft iets wat mensen moeilijk en spannend vinden''
“Wat begon als een wild idee, ligt nu voor ons als een compleet boek”, is te lezen in het voorwoord van het eerste Nederlandstalige naslagwerk over kinderanesthesiologie. Een redactie van negen (kinder)anesthesiologen werkte lange tijd aan dit boek, samen met een heleboel auteurs. Wat vonden de verschillende redactieleden van het proces en hoe trots zijn ze op het resultaat? Vandaag aan het woord: Sanne Alleleijn, anesthesioloog in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam.
“Ik vind de hoofdstukken die ingaan op de zachte kanten van ons vak heel mooi. Op veel fronten is anesthesie geven aan kinderen al anders dan aan volwassenen, maar voor mij is het vak vooral bijzonder omdat de omgang met een kind heel anders is. Ik vind het een mooie uitdaging om kinderen zo comfortabel mogelijk door procedures heen te begeleiden. Hoofdstuk 16 over hoe je omgaat met een autistisch kind is daarom één van mijn favoriete hoofdstukken. Vooral AIOS anesthesie en anesthesiologen mogen dit boek niet missen, want kinderanesthesiologie blijft iets wat mensen moeilijk en spannend vinden. Maar dit naslagwerk is geschikt voor iedereen die kinderen anesthesie geeft, dus bijvoorbeeld ook voor anesthesiemedewerkers en verkoeververpleegkundigen. Het boek bevat casuïstiek van lage complexiteit tot verdieping voor ervaren kinderanesthesiologen, dus er is voor ieder wat wils.
Ik ben vooral trots dat we dit helemaal digitaal voor elkaar hebben gekregen en dat iedereen die er aan meewerkte, dit deed vanuit intrinsieke motivatie. We hebben het snel én goed gedaan!”